30 jaar heb ik bij de bank gewerkt. Ik begon daar als jonge man. Eigenlijk zonder vooropleiding, zonder ervaring. Dat is, of was, denk ik wel het mooie aan werken voor een bank. Je kreeg alle kansen, werd intern opgeleid, kon je ontwikkelen.
Ik werd ouder en dit 'ontwikkelen' ging steeds moeilijker. Het leren ging langzamer en de druk om de verplichte diploma's te halen werd groter. Ik begon later thuis te komen van werk. Kon het tempo niet meer bijhouden. Het leren, wat ik normaal altijd 's avonds deed, ging niet meer. Het verschoof naar het weekend. Slokte meer en meer van mijn privéleven op.
Ik heb aangegeven dat de druk mij te hoog werd, dat ik het niet meer bijhield, dat mijn hoofd te vol was. Bij de zoveelste reorganisatie heb ik gezegd weg te willen. Ruimte te willen maken voor anderen. Maar ze lieten mij die ruimte niet maken. Ik mocht blij zijn dat ik, met mijn leeftijd, mocht blijven. Maar ik wilde helemaal niet blijven. De collega's werden nog jonger, werkte nog harder, nog langer en de druk werd nog groter. Gelukkig was de verbouwing van het huis bijna klaar, dacht ik nog. Dit zou lucht geven. Het enige dat me eigenlijk nog op de been hield was het sporten. De rondjes die ik rende, het fietsen.
Op een mooie dag in het voorjaar, mijn vrouw was aan het werk, ronde ik de laatste klus af. Het schilderen de keuken. Ik had nog een uur 'over' en besloot te gaan hardlopen. Ik had voor even het gevoel van lucht. Het huis was af, ik had mijn diploma's bij de bank weer gehaald. Het was eindelijk weer tijd voor familie en vrienden. Ik had ze verwaarloosd. Wilde weer met mijn vrouw op vakantie. Er voor haar zijn. Het lopen ging geweldig. Ik kwam thuis, mijn vrouw was inmiddels ook thuis. We kletsten wat op de drempel. En toen ging het mis. Ik verloor mijn bewustzijn. Zomaar opeens. Ik viel met mijn hoofd op de harde tegels en een lange revalidatie volgde. Mijn val bleek niet alleen de fysieke druppel, maar ook de mentale druppel te zijn. Net nu het rustiger leek te worden, behapbaarder.
Therapie na therapie volgde. Ik heb alles en iedereen gezien. Het valium dat ze me voorschrijven, zorgt ervoor dat ik niet meer kan sporten. Neemt al mijn energie af. Ik probeer in beweging te blijven, wil van die troep af. Maar ik kan dat niet alleen. Heb daar hulp bij nodig. Ik verlang naar iemand die de regie in handen neemt. Een plan voor me opstelt. Mij weer hoop geeft. Ondertussen blijft het schuldgevoel knagen. Ik doe iedereen tekort. Waarom kon ik het niet aan? Waarom lukte het me niet meer? Hoe heeft het zo ver kunnen komen?
𝐀𝐧𝐨𝐧𝐢𝐞𝐦, 𝟓𝟖